Dag 3 : Astorga - Rabanal del Camino = 20km (reeds 70 km gedaan) Er is in deze refugio geen mogelijkheid om te ontbijten. De meesten gaan de stad in doch wij zoeken de keuken van de refugio op, maken een tasje oploskoffie en delen brood en honing met Chantal, een oude rot op de Camino. Iets na acht uur verlaten we reeds de stad en trekken we de natuur in richting Rabanal del Camino. Na Astorga wordt het landschap alsmaar mooier. We gaan aan het klimmen beginnen en de bergen van León oversteken. Het is warm en ik mag er niet aan denken hoe de temperaturen hier in de zomermaanden dan wel zijn. Gelukkig kozen we voor deze tijd van het jaar. Naast de prachtige natuur is de weg toch een beetje eentonig en we zijn dus wat blij dat we een heuse Cowboy bar langst de weg aantreffen. Gezellig interieur en goed, koel bier. Hierna blijft de weg gestadig stijgen en de laatste kilometers naar Rabanal, een schattig klein dorpje met huisjes van leisteen, zijn zwaarder dan we dachten. In de albergue de Neustro Senora del Pilar worden we ingeschreven door Wolf, een heuse legende op de Camino. Zoals steeds zoeken we eerst een geschikt bed uit op de grote slaapzaal, nemen we een douche en gaan dan onze met zweet doordrenkte kleren wassen. Paula en Frieda zouden Marcel en mezelf eens moeten bezig zien. Alsof we gans ons leven niets anders deden dan met de hand de was doen aan een grote wasbak. Na dit zware werk hebben we een biertje verdiend. Aan de bar maken we kennis met Mark, een Vlaming die acht jaar geleden tijdens zijn tocht naar Santiago hier in Rabanal bleef hangen. Het is een aangename ontmoeting. Iedereen is blijkbaar al onder de wol gekropen als Mark en ik het laatste glas drinken. We nemen afscheid en spreken af dat hij in november, als hij enkele weken in het thuisland zal zijn, op bezoek komt in Lierde. Ik heb geluk dat ik een bed uitkoos vlak naast de deur van de slaapzaal. Vannacht zal ik zeker niemand horen snurken en hopelijk hoort ook niemand mij.
terug, Santiago de Compostela.